Oorzaak en gevolgen van schizofrenie

Schizofrenie is een ernstige psychiatrische ziekte waaraan bijna een op de honderd mensen lijdt. De ziekte komt voor in alle lagen van de bevolking en treft net zo veel mannen als vrouwen. Meestal openbaart schizofrenie zich voor het eerst in de leeftijd van zestien tot zesentwintig jaar.
Schizofrenie heeft niet, zoals nog vaak wordt gedacht, te maken met ‘een gespleten persoonlijkheid’.

De oorzaak

Het optreden van schizofrenie is voor een deel erfelijk bepaald; in de ene familie komt schizofrenie meer voor dan in de andere. Vroeger werd wel gezegd dat schizofrenie aan de opvoeding lag.
Een verhoogde kwetsbaarheid voor stress speelt een belangrijke rol bij het ontstaan van een psychose. Naast spanningsvolle situaties zijn ook andere omgevingsinvloeden van belang. Welke dat precies zijn is niet helemaal bekend, maar men denkt aan problemen tijdens de zwangerschap of rond de geboorte.
Ook is bekend dat er sprake is van een stoornis in bepaalde chemische stoffen in de hersenen, die medeverantwoordelijk zijn voor de verwerking van informatie.

De psychotische periode en daarna

Schizofrenie kenmerkt zich door het optreden van psychoses. Dit zijn perioden waarin het contact met de realiteit ernstig is verstoord. Iemand kan erg in de war en angstig zijn, last hebben van hallucinaties en/of waandenkbeelden hebben. Zo kan iemand stemmen horen, denken dat hij Jezus is of bijvoorbeeld het idee hebben dat hij achtervolgd wordt.
Een psychose kan enkele weken of maanden duren. Sommige mensen zijn maar één keer psychotisch, anderen hebben er regelmatig of zelfs continu last van.
Psychotische verschijnselen kunnen lang doorwerken, al lijken ze meer naar de achtergrond verdwenen. In zo’n periode nemen andere verschijnselen de overhand. De patiënt heeft bijvoorbeeld wel weer contact met de realiteit, maar kan zich erg ‘leeg’, somber en moe voelen. Er is sprake van emotionele vervlakking en verlies van initiatief.
Inmiddels is bekend dat het gebruik van hasj de kans op een psychose verhoogt.

De behandeling

Schizofrenie is vooralsnog niet te genezen, maar doorgaans wel te behandelen.
Bij de behandeling speelt medicatie een grote rol. De meest voorgeschreven medicijnen zijn antipsychotica en anti-Parkinsonmiddelen (tegen de bijwerkingen van antipsychotica).
Naast medicijnen is goede voorlichting en steun aan de patiënt en familie van groot belang. Verder moet de patiënt geholpen worden om het dagelijkse leven weer aan te kunnen.

De gevolgen

Voor elke patiënt zijn de gevolgen verschillend, maar vrijwel altijd zijn ze ingrijpend. Studie, relatie, hobby’s, dagelijkse bezigheden – alles blijkt plotseling minder vanzelfsprekend dan voorheen. Toekomstverwachtingen moeten worden bijgesteld, maar hoeven niet te worden opgegeven. Waar anderen geleidelijk aanlopen tegen de grenzen van wat haalbaar is, worden mensen met schizofrenie in één klap met hun beperkingen geconfronteerd; idealen moeten plaatsmaken voor een reëler perspectief. Dat kost tijd, vraagt om aanpassingsvermogen en om een omgeving die begrip toont voor de problemen die daar onlosmakelijk mee zijn verbonden.
Voor die omgeving is de ziekte eveneens ingrijpend. Uit onderzoek blijkt dat bij heel wat Ypsilonleden de zorgen voor het zieke familielid het leven grotendeels gaan beheersen. Naarmate de ziekte langer duurt, gaan de belasting en de verantwoordelijkheid vaak zwaarder drukken.

Bron: Brochure ‘Ypsilon is een geweldige steun. Nog steeds’