Feiten & Cijfers

Hoe vaak komt schizofrenie voor? Hoeveel mensen worden er opgenomen? Hoeveel zorginstellingen telt ons land? Met grote regelmaat worden vragen als deze  gesteld.  Op deze pagina treft u uit tal van bronnen cijfermateriaal aan, in volstrekt willekeurige volgorde. Via de functie Ctrl+F kunt u zoeken op een specifiek trefwoord.

Algemeen

  • Bijna één op de honderd mensen lijdt aan schizofrenie, is in de wetenschappelijke literatuur een vaak gebruikte schatting. De Nederlandse Multidisciplinaire richtlijn Schizofrenie is voorzichtiger: die gaat uit van 1 op de 125 mensen, oftewel 0,8 procent.
  • Per jaar ongeveer 3000 (1 op de 5.000) nieuwe patiënten in Nederland
  • Schizofrenie is een chronische ziekte die zich meestal openbaart tussen het zestiende en dertigste levensjaar
  • Oorzaak: (nog) onbekend, maar erfelijkheid in combinatie met een verhoogde kwetsbaarheid voor stress spelen een belangrijke rol
  • Medicatie is van groot belang: Meest voorgeschreven medicijnen: antipsychotica en anti-Parkinsonmiddelen (tegen bijwerkingen van antipsychotica).
  • Er zijn positieve symptomen tijdens de psychose (in het denken en waarnemen; wanen en hallucinaties) en negatieve symptomen na de psychose (moe, weinig initiatief, terugtrekgedrag)
  • 20% van de patiënten heeft na een eerste ziekeperiode geen noemenswaardige behoefte aan zorg meer en kan een zelfstandig bestaan opbouwen.
  • 10% van de patiënten pleegt zelfmoord binnen de eerste tien jaar van hun ziekte en ruim het dubbele ervan doet pogingen daartoe.
  • Wereldwijd wordt een toename van het aantal suïcides gerapporteerd.
  • 10-20% van de patiënten brengt zich zelf ernstig, blijvend letsel toe.
  • Geschat wordt dat ongeveer zo’n 40% van de patiënten niet of niet op tijd adequate hulp krijgt.

Onderzoek Schene (1993)

  • 20% van de ernstig zieke patiënten met schizofrenie is niet in zorg
  • 25% is vijf tot tien keer opgenomen
  • 60% van de ernstig zieke patiënten met schizofrenie is een of meerdere keren met een gedwongen opname in aanraking geweest
  • 25% van de familieleden blijkt niet in staat met de klachten van de patiënt om te kunnen gaan
  • 30% van de familieleden heeft geen contact meer met de patiënt

Enquete Ypsilon Utrecht/Amersfoort (1995)

  • Met 23% gaat het geleidelijk beter. Met behulp van medicijnen kunnen zij zich redelijk staande houden in onze samenleving.
  • Bij 45% blijft de situatie onveranderd. Zij zullen een onregelmatig bestaan leiden – van instelling naar huis of beschermd wonen en weer naar de instelling.
  • Met 32% gaat het geleidelijk slechter.
  • Op de vraag hoeveel invloed de cliënt heeft op het zorgaanbod dat antwoordt 1/3 deel ‘geen’; meer dan de helft ‘weinig’ en 1/10 deel ‘veel’. De ontworpen behandelplannen gaan vrijwel uitsluitend uit van de beperkingen van de patiënten. Hun sterke kanten en toekomstperspectief worden nauwelijks in beeld gebracht.

Onderzoek bureau Veldkamp (1995)

  • Uit onderzoek naar kennis en houding van het Nederlandse publiek t.a.v. schizofrenie blijkt dat tweederde alcohol en drugs en de helft een verkeerde opvoeding als oorzaken zien voor het ontstaan van schizofrenie.

Proefschift Yolanda Nijssen, AMC (juni 2000)

  • Jaarlijks zijn zo’n 17.500 mensen opgenomen op een gesloten afdeling
  • De gemiddelde duur op een gesloten afdeling is een maand
  • De gesloten psychiatrie telt 1.484 bedden, verdeeld over 45 psychiatrische afdelingen.

Onderzoek Jean-Paul Selten (augustus 2001)

  • Tegenover elke autochtone Nederlander die een psychotische stoornis krijgt, staan maar liefst 4 Marokkanen en 2 Surinamers. Specifiek kijkend naar schizofrene stoornissen (alleen de diagnoses schizofrenie, schizofreniforme en schizoaffectieve stoornis) zijn de cijfers zelfs nog hoger: ten opzichte van autochtone Nederlanders lopen Marokkanen dan gemiddeld 4,7 keer meer kans op een vorm van schizofrenie. In beide groepen was het risico voor mensen van de tweede generatie het grootst.
  • Ook Antilliaanse immigranten lopen relatief een groter risico dan Nederlanders van origine, alleen ligt daar de verhouding omgekeerd: de kans op een psychotische stoornis is 3,7 keer zo groot en de kans op een vorm van schizofrenie 1,6.

 

Multidisciplinaire richtlijn schizofrenie (maart 2005)

  • Het risico dat iemand ooit in zijn leven een schizofrene of verwante psychotische stoornis zal krijgen, wordt in de richtlijn geschat 0,8 procent. Dat is 1 op de 125 mensen. “Vaak wordt 1 procent genoemd, maar dat is waarschijnlijk te hoog”, aldus de opstellers. Kinderen van één ouder met schizofrenie hebben een risico van 13 procent en 46 procent wanneer beide ouders aan schizofrenie lijden. Twee-eiige tweelingen lopen een risico van 17 procent en eeneiige 40-50 procent.
  • De richtlijn gaat ervan uit dat er per jaar ongeveer 1.600 (1 op de 10.000) nieuwe mensen met schizofrenie en aan schizofrenie verwante psychosen in Nederland bij komen. Het totale aantal ziektegevallen ligt 60 keer zo hoog, “zodat schizofrenie als een ‘volksziekte’ kan worden beschouwd”
  • Een eerste psychose in het kader van schizofrenie duurt zeker zo’n 3 maanden en het sociale herstel 1 jaar.
  • In ongeveer 10 procent van de gevallen blijft het hierbij en herstelt de patiënt tot het niveau van voor zijn psychose.
  • Ongeveer 10 procent van de patiënten blijft gedurende de rest van het leven psychotisch, ondanks adequate behandeling.
  • Bij nog eens 10 procent resteren hardnekkige symptomen die met medicijnen nauwelijks te beïnvloeden zijn.
  • Bij ongeveer 70 procent van de mensen volgen op de eerste psychose later nog nieuwe psychosen, vooral in de 5 tot 7 jaar na de eerste.
  • Het percentage schizofreniepatiënten met suïcidale gedachten wordt geschat op 40 tot 50 procent.
  • Een relatief hoog percentage patiënten, naar schatting 20 tot 40 procent, doet feitelijk een serieuze suïcidepoging.
  • Rond de 10 procent van de mensen met schizofrenie overlijdt uiteindelijk na een suïcidepoging
  • Van alle mensen met schizofrenie blijft 30 tot 50 procent ondanks de behandeling stemmen horen.

 

Overige onderzoeken

  • Van alle bezoekers aan dagactiviteitencentra heeft 34% de diagnose schizofrene stoornis (incl. schizoaffectieve stoornissen en waanstoornissen) gehad (van Hoof e.a. in MGV 1999-2)
  • De Nationale Raad voor de Volksgezondheid (Heyendal e.a., 1990) schatte het totale aantal dak en thuislozen begin jaren ’90 op 30.000. De Raad verwachtte dat dit in het jaar 2000 zou zijn opgelopen tot 53.000. Daarnaast bestaat er nog een groep van potentiële dak- en thuislozen: de woningvervuilers
  • Research voor Beleid (2002) telde in opdracht van VWS in totaal 33.000 verkommerden en verloederden die ergens bij de hulpverlening staan geregistreerd. Naar hun schatting komen daar nog 77.000 niet-geregistreerde verkommerden en verloederden bij. Het totaal aantal verkommerden en verloederden in Nederland (geregistreerden en niet-geregistreerden) komt dan rond de 110.000 personen liggen. Van hen zou 5 procent lijden aan een schizofrene stoornis en 29 procent aan een depressie. 22 procent is verslaafd aan alcohol en iets meer dan de helft aan harddrugs.
  • Hetzelfde onderzoek leert dat dak- en thuisloosheid het meest voorkomende kenmerk is van verkommerden en verloederden (80%); het gaat dan met name om mannen, van de jongeren tot 25 jaar is 90% dak- en thuisloos. Rond de 40% van de verkommerden en verloederden heeft verslavingsproblemen; het gaat dan met name om mensen tussen de 26 en 55 jaar. Ruim een derde heeft psychische/psychiatrische stoornissen, vooral vrouwen en ouderen vanaf 56 jaar.
  • Schene & Jonkers (1993) schatten dat 30 tot 50 procent van de zwervers psychiatrische stoornissen heeft.
  • Schizofrenie is de belangrijkste diagnose bij mensen die zijn opgenomen in een APZ: 16,3% krijgt deze diagnose als eerste gesteld. 17,6% krijgt de diagnose affectieve psychose (17,6%) en 11,6% wordt gediagnosticeerd met ‘andere psychosen’.
  • Ruim de helft van de mensen met schizofrenie ervaart dat er ‘iets vreemds’ met ze aan de hand is. Een kleine 10 procent van alle mensen met schizofrenie beseft zelf dat ze psychisch ziek zijn, aldus Lieuwe de Haan in “Visie op schizofrenie”.
  • De helft van de mensen met schizofrenie laat vroeg of laat zijn medicijnen staan, aldus Lieuwe de Haan in hetzelfde boek
  • Evers e.a. (’92) becijferden de kosten verbonden aan schizofrenie voor Nederland op € 365.000.000 waarvan € 275.000.000 voor verblijf in inrichtingen en € 32.000.000 aan directe of maatschappelijke kosten. Van het totale budget voor de gezondheidszorg gaat 2 procent naar schizofrenie.
  • De totale kosten van de zorg voor mensen met schizofrenie in Nederland worden geraamd op ongeveer 0,5 miljard euro, net zoveel als die voor diabetes of hartfalen, stelt het Trimbos-instituut in een persbericht over
    het Doorbraakproject Schizofrenie van 26 april 2007.
    Van de 7,8 miljard euro die in Nederland in 1999 aan geestelijke gezondheidszorg in ruime zin – inclusief zorg bij dementie en verstandelijke handicap – werd uitgegeven kwam bijna 5% voor rekening van schizofrenie (€ 380.000.000, waarvan € 235.000.000 voor mannen en € 145.000.000 voor vrouwen). Van de psychische stoornissen in engere zin – met uitsluiting van dementie en verstandelijke handicap – stond schizofrenie daarmee op de 2e plaats, achter depressie. Belangrijkste posten waren ziekenhuiszorg en verpleegdagen.
  • Nederland heeft in 2003 57,5 miljard euro aan de gezondheidszorg besteed. In verhouding is het meeste, 12,7 miljard euro, terechtgekomen bij de groep psychische stoornissen. Dat is 22%. Binnen deze groep waren dementie, verstandelijke handicap, depressie en schizofrenie de aandoeningen met de hoogste kosten. Dit zijn de belangrijkste conclusies uit de vierde editie van het rapport “Kosten van Ziekten” van de RIVM.
  • Onder de kop “jaarlijkse kosten van gezondheidszorg” wordt schizofrenie met 400 tot 550 miljoen euro als tweede genoemd in Fact Sheet GGZ nummer 1, een uitgave van VWS in augustus 2000. Op nummer 1 staat dementie met 1 tot 1,5 miljard euro aan kosten.
  • De kosten voor APZ, RIAGG en RIBW samen bedroegen in 2003 zo’n 3 miljard euro volgens het Brancherapport van VWS uit augustus 2004
  • Het budget van de GGZ bedraagt 8 procent van de totale kosten van de gezondheidszorg, aldus hetzelfde Bracherapport. Deze kosten worden voor 88 procent gefinancierd uit de AWBZ. Daarnaast komt er 9 procent van de rijksbegroting en wordt 3 procent geïnd via de eigen bijdragen.
  • Adhesie noemt in haar jaarverslag over 1999 de volgende cijfers over de Nederlandse GGZ in 1999: budget: 5 miljard, Volumegroei: 1,25% , Hulpverleners: 60.000, hulpverleners nu in loondienst: 54.000
  • Aantal gedwongen opnamen via een RM bedroeg in 2000 volgens MGV 6 (2001) in totaal 4.340 mensen. 6.339 mensen kregen daarnaast een IBS.
  • In 2003 werden bij de Inspectie 511 suïcides gemeld, volgens het jaarverslag van de IGZ. Daarvan kwamen er 348 voor rekening van het Algemeen psychiatrisch ziekenhuis, meldden de RIAGG’s er 61, de Psychiatrische afdelingen algemeen ziekenhuis 43 en de RIBW / dagactiviteitencentrum 25. Het aantal gemelde suïcides is ruim 25 procent van alle suïcides die jaarlijks in Nederland plaatsvinden, voegt het jaarverslag eraan toe.
  • In 2006 werd 5517 keer binnen het ziekenhuis een actie toegepast in het kader van de Middelen & Maatregelen. Op een totale populatie van meer dan 1 miljoen mensen met psychische klachten die een beroep doen op zorgverleners, komt dat neer op 5 promille, rekende minister Hoogervorst voor in een debat over de wet BOPZ.

Philippe Delespaul, Universiteit Limburg in het boek ‘Diagnose schizofrenie’

De gemiddelde leeftijd waarop men schizofrenie ontwikkelt is achtentwintig, negenentwintig jaar. Dat betekent dat vijftig procent vóór en vijftig procent ná deze leeftijd schizofrenie kan krijgen, al worden de kansen op latere leeftijd wel veel kleiner en de effecten minder sterk.
Tot voor een paar jaar geleden was er in de diagnostiek het beeld dat men geen schizofrenie ontwikkelde na de leeftijd van vijfenveertig. Daar is men anders over gaan denken, want het blijkt dat van de vrouwen die schizofrenie ontwikkelen, 10% dat pas in de menopauze doet.
Het dramatische verhaal is dat veel mensen met schizofrenie zich suïcideren. Eén op de zeven slaagt in de suïcidepoging. Daarnaast weten we dat de levensverwachting van mensen met schizofrenie toch zeker tien jaar korter is dan voor de algemene populatie.

Beroemdheden met schizofrenie

  • Bertrand Russell, filosoof, had een zoon en kleindochter met schizofrenie
  • Albert Einstein had een zoon met schizofrenie
  • John Nash (van de film “a beautiful mind”) kreeg zelf schizofrenie en heeft een zoon met schizofrenie.
  • De grote Ierse schrijver James Joyce had kenmerken van schizofrenie, zijn dochter had schizofrenie.
  • Isaac Newton (geniaal natuurkundige) had kenmerken van schizofrenie en een psychose toen hij veertig was.